zaterdag 5 april 2014

De geniale groottante

Elke seconde sterven er mensen, maar als het om een dierbare gaat, doet het pijn en borrelen er talloze herinneringen op. Mijn geniale groottante heeft vandaag bij het krieken van de dag voor eeuwig vaarwel gezegd. Ze volgde als laatste haar veertien broers en zussen. Naar aanleiding van een bezoekje vorig jaar schreef ik haar portret. Ik post het hierbij als een eerbetoon. Bedankt, tante Karlien, om zo een prachtige madame te zijn geweest! 

De Groottante
Ze is bijna 88, maar ze oogt minstens 10 jaar jonger. Met pretlichtjes in de ogen vraagt ze of ik haar naam mooi vind. Carolina, heet ze officieel, maar iedereen noemt haar ‘Karlien’. Haar nog bijna rimpelloze gezicht wordt omkranst door een kop kort dik wit haar. Met een natuurlijke golfslag beaamt haar kapster. Hier hoeft geen permanent. Hoewel ze niet opgroeide tussen een vrouwengeneratie die de broek droeg, draagt ze toch graag een geklede pantalon met een jong-ogende trui erboven. Ze beschikt over een natuurlijke flair, een eeuwige glimlach en een niet stuk te krijgen optimisme. Dat maakt haar erg mooi. Ze is niet koket, maar haar nagels wil ze wel lang en elegant gevijld. Zonder lak. Vroeger hield ze van een kleurtje, nu hoeft dat niet meer. Ze drinkt graag een trappist en nog liever twee. Daarvoor is het leven toch, om te genieten, grinnikt ze tevreden nippend aan het volle glas. Nu ze een pacemaker draagt, ziet ze zichzelf nog lang leven. Ik heb immers twee harten, grapt ze. Ze is de enige overlevende van een gezin van 15 kinderen. Bij ons werd er altijd plezier gemaakt, vertelt ze graag. Er was een sterke familieband. Ze kon zich moeilijk losmaken van dat warme nest. Na negen jaar verkering besloot ze eindelijk te trouwen, maar daags nadien ging ze bij haar moeder langs en huilde dat ze hen zou missen. Toch was ze erg gelukkig met hare Flor die haar na “hard werken” een flinke zoon cadeau deed. Ze ging bij drie dokters langs om de bevestiging van de zwangerschap te krijgen. Jarenlang had ze geprobeerd, zonder succes. Een valpartij tijdens het poetsen was volgens de arts de reden dat “alles terug op zijn plaats was gekomen” en de zwangerschap in de hand had gewerkt. 36 was ze toen ze Marc op de wereld zette. “Jammer dat ik zo laat moeder werd, anders hadden er waarschijnlijk nog meer kinderen gevolgd”. Hare Marc is haar rots in de branding. Ze bleven met hun tweetjes achter toen Marc 17 was. Flor had in de schrijnwerkerij stoflongen opgelopen. En zijn eeuwige sigaret zal er geen goed aan hebben gedaan. De zussen stonden meteen klaar om Karlien liefdevol op te vangen. Onder het motto ‘Laat je nu niet gaan, daar ben je nog te jong voor’, spoorden ze haar dagelijks aan van het leven te genieten. En dat deed ze met volle teugen. Op vakantie met de zussen en broers naar de Blankenbergse zee of tijdens een avondje caféplezier, al winkelend langs de Antwerpse Meir of tijdens familiebezoeken. En zodra een zus, schoonzus, broer of schoonbroer in een bejaardentehuis belandde, ging ze er wekelijks langs. Ze woont nog steeds in de buurt waar ze werd geboren, in de Antwerpse Huikstraat. Maar terwijl Karlien dezelfde opgewekte vrouw bleef van 70 jaar geleden, is de buurt drastisch veranderd. De mooie winkels in het Klapdorp zijn nu leegstaande panden. De statige herenhuizen maakten plaats voor sociale appartementen. De gezellige bejaarde buurtbewoners werden luidruchtige hangjongeren. Maar Karlien heeft lawaai en animo nodig om zich thuis te voelen. Dus de buurt is nog steeds haar vertrouwde plek waar ze met geen stok uit weg te krijgen is, ook al stelde Marc ettelijke keren voor om dichter bij hem in de buurt te komen wonen. “De voordeur is stevig”, bevestigde de sleutelmaker toen hij onlangs een nieuw slot kwam steken na de tweede inbraak op rij. ”Dus ik heb niets te vrezen” stelt ze dapper. En er is natuurlijk Jefke, haar exotische zangvogel die als alarm dienst doet zodra een vreemde een voet in haar flat zet. Het was een dure vogel, knikt ze hem schalks toe, maar hij luistert aandachtig naar alles wat ze zegt en helt zijn kuifje voorover zodra ze hem “schatteke” noemt. Stipt om 21.00 uur drapeert ze een doek tot halfweg over zijn kooi. “Hij mag nog even mee televisie kijken”, zegt ze teder. Hoewel er niet veel te bekijken valt, want tegenwoordig is er niets interessants meer op tv, stelt ze met spijt vast. Nee, ze slaat liever een babbeltje met de buurvrouw of met haar aanbidder van een paar flatgebouwen verder. “Hij is tien jaar jonger dan ik en hij heeft altijd een zwak voor me gehad, heeft hij me bekend. Ik heb na mijne Flor nog heel wat mannen kunnen krijgen, maar er was geen een die me aanstond. Ik vond dat allemaal flauwe venten”, schatert ze luid. Toch mag haar laatste aanbidder wel langskomen want die brengt immers flesjes trappist mee. Zo een aanbod kan ze niet weigeren. Ze denkt nog altijd de energie van een dertigjarige te bezitten en stelt prompt voor om me naar de tramhalte enkele straten verder te begeleiden om mijn zwaarbeladen rugzak te dragen. Geen haar op haar hoofd dat er voorlopig aan denkt zich als een oudje te gedragen! Dan neem ik afscheid en wuif nog even naar het lachende gezicht van mijn geniale groottante.